Nog zie ik mij met gespannen verwachtingen zitten in dat prachtige Openluchttheater bij de Paasheuvel, op de zaterdagavond waarmee het AJC-Pinksterfeest van 1948 geopend werd. Terwijl het eigenlijke veelbelovende hoofdprogramma van de beide Pinksterdagen zelf nog niet eens begonnen was, kon je aan de vooravond van wat allemaal nog zou volgen al getuige zijn van het optreden van Max Croiset, die Muizen en mensen van de Amerikaanse schrijver John Steinbeck voordroeg, dat jaar. Het stuk maakte indruk, en niet alleen op mij, want groot was de aandacht bij allen die –pas enkele uren eerder per trein in Vierhouten aangekomen- door zijn sublieme voordracht werden verrast. Ik wil er hier een paar dingen over navertellen, voorzover mijn geheugen reikt en de informatie die mij verder ten dienste staat daaraan iets vermag toe te voegen.
Of Mice and Men is ontstaan in 1937 als novelle én als toneelstuk: het verhaal kon dus zowel worden gelezen als gezien. Bij ons gaf de ‘Wereldbibliotheek’ het uit in de vertaling van Clara Eggink -die ‘Of’ onvertaald liet- en het stuk werd in de vroege jaren vijftig opgevoerd door het Rotterdams Toneelgezelschap, met Ko van Dijk in de hoofdrol van de zwakbegaafde Lennie, over wie straks meer. De regie van deze toneelvoorstelling berustte bij Max Croiset, die op ons Pinksterfeest in z’n eentje alle rollen vertolkte. Veel waren dat er trouwens niet. Waar gaat Muizen en mensen over?
Twee seizoenwerkers in het Amerikaanse landbouwbedrijf sluiten vriendschap. Beide, George en Lennie, zijn landarbeiders die een zwervend bestaan leiden. George droomt ervan dat hij samen met zijn kameraad ooit een eigen boerderijtje zal bezitten. Verder vernemen we over hem niet zo veel, maar des te meer over zijn metgezel Lennie. Dat is een achterlijke –of, zoals we nu meestal zeggen, verstandelijk gehandicapte- jongen met ongewoon sterk ontwikkelde lichamelijke kracht. Die kan hij in z’n werk natuurlijk goed gebruiken, maar in zijn omgang met dier en mens zal die eigenschap hem noodlottig worden.
Oersterk van buiten, van binnen hunkerend naar tederheid, óók dromend, net als zijn vriend, maar dan van muisjes en konijntjes met hun zachte vachtjes, die hij op zijn manier zachtmoedig, maar zonder besef van eigen kracht, liefkozend doodt. In zijn onschuld bezorgt hij George zodoende veel last, en die krijgt, als zijn ultieme beschermer, veel problemen voor hem op te lossen die voortvloeien uit zijn zowel ontwapenende als vernietigende gedrag. En dan vindt er een vreselijke catastrofe plaats, die tot een tragisch einde van hun vriendschap zal leiden. Hoe? Op een van de boerderijen waar zij werken probeert een vrouw met gespeelde attentie en verder reikende oneigenlijke middelen de simpele jongen voor zich te winnen. Hij wil, goedmoedig, niets anders dan vertrouwdheid, warmte, innigheid, – maar al bij de eerste streling van haar haar breekt hij haar door zijn onbeheerste kracht de nek. Er ontstaat een grootscheepse, wilde jacht op de ‘moordenaar’, en ten slotte is het zijn eigen vriend George die de niet-begrijpende jongen met een kogel uit zijn lijdensweg verlost. Uit mededogen.
John Steinbeck verkreeg met Of Mice and Men wereldnaam, er kwamen in hoge oplagen vertalingen in vele landen. Ook van The Grapes of Wrath, in ons land verschenen onder de titel De druiven der gramschap, waren in 1940 al meer dan een miljoen exemplaren verkocht. Het kan raar lopen in de wereld van literatuur en uitgeverij: terwijl Steinbeck voor zijn eerste drie romans in heel Amerika geen uitgever had kunnen vinden, zodat hij ontmoedigd alles vernietigde wat hij al had geschreven, had zijn literaire roem in de latere jaren zodanige omvang aangenomen dat hem in 1962 de Nobelprijs voor literatuur ten deel viel. Enkele jaren later overleed hij in New York, zesenzestig jaar oud.
Uit deze schrijversloopbaan blijkt welbeschouwd, dat we het, indirect, te danken hebben aan een uitgeverij –dat is altijd een mens die een beslissing nam: aan een uitgever dus- die ‘ja’ zei tegen een manuscript, dat wij ons nu die mooie avond in het Openluchttheater in Vierhouten meer dan een halve eeuw later nog kunnen herinneren. Dank je wel dan uitgever, dank je wel Steinbeck, dank je wel Max Croiset. En vooral: dank je wel – AJC.